Ik kan niet laten om terug te komen op Oekraïne. Al drie maanden sleept de oorlog zich voort. Het westen steunt Oekraïne, dat zich met leeuwenmoed staande weet te houden. Ja, we helpen met steeds meer geld en wapens, zodat Rusland bedwongen en misschien verslagen kan worden. Europa is niet bang om de woede van Rusland over zich af te roepen over de hulp aan het slachtofferland.
Je zou haast zeggen dat we in Europa aan de goede kant staan, dat ons morele kompas ons met alle macht het slachtoffer laat helpen tegenover die vreselijke agressor. Maar er is ook een macabere andere kant. We zijn als Europa niet in staat om besluiten te nemen om te stoppen met het importeren van Russische olie en gas. Terwijl we Oekraïne met enkele miljarden aan militair materieel hebben gesteund, stoppen we de agressor nog steeds bijna een miljard euro PER DAG in de zak voor olie en gas. Waarom doen we dat? Onmiskenbaar zouden we als Europa economisch flink pijn lijden als we geen olie of gas meer uit Rusland zouden importeren. Maar wat is erger? Waar zijn onze morele grenzen? Hoe kunnen we het verantwoorden om aan de ene kant Oekraïne te helpen om de oorlog te doorstaan, terwijl we aan de andere kant de agressor betalen zodat deze met diezelfde oorlog kan doorgaan. Dat is toch moreel onverantwoord! Onze verslaving aan fossiele energie lijkt aardig op een echte drugverslaving: we zijn bang voor de ontwenningsverschijnselen, voor de cold turkey van de energieomslag. Ja natuurlijk, Europa wil afkicken, maar niet nu, straks, pas volgend jaar of zo. En daarmee steken we Oekraïne tegelijk een mes in de rug.
Frans Timermans zegt vaak dat Europa een waardengemeenschap is. Als dat waar is, dan moet Europa ook in staat zijn om te stoppen met het steunen van de agressor, en de pijn van een rigoreuze stop op Russische energie accepteren. Natuurlijk is dat slecht voor onze economie en leveren we welvaart in. Wat telt het zwaarste? Heeft Brecht ook hier gelijk: „Erst kommt das Fressen, und dann die Moral“ ?